Duurzaamheid: hoe maak je er werk van in je opleiding?

Veel van de huidige maatschappelijke uitdagingen als de klimaatverandering en de groeiende sociale ongelijkheid zijn wicked issues.  Dat betekent dat er niet alleen een wetenschappelijke discussie bestaat over de feitelijke kennis en over wat nu precies het probleem is, maar dat er ook een maatschappelijke discussie is. In dat laatste geval spelen vragen als: In welke wereld willen we leven? In welke systemen willen we functioneren? Beide discussies zijn niet waardevrij. Vooroordelen spelen, vaak onbewust, een belangrijke rol zowel bij de framing van het probleem, als bij het uitkiezen van de meest wenselijke oplossing.

Duurzaamheidskwesties integreren in je opleiding is daarom didactisch uitdagend. Je moet studenten leren omgaan met onzekere kennis en opinies, hen vertrouwd maken met de complexiteit van duurzaamheidskwesties én hen laten kennismaken met meerdere veranderingsperspectieven. Tegelijkertijd mag je als opleiding niet vervallen in een verlammend relativisme: de ingrijpende gevolgen van duurzaamheidsuitdagingen vragen immers engagement en wetenschappelijk onderbouwende oplossingen. Ook dat moeten studenten leren ontwikkelen.

Deze onderwijstip leert je hoe je duurzaamheidscompetenties uittekent op opleidings- en opleidingsonderdeelniveau, hoe studenten die verwerven met geschikte onderwijs- en leeractiviteiten en hoe je ze op een gedegen manier toetst.

Waarom is duurzaamheid relevant voor je opleiding? 

Klimaatverandering, globalisering, toenemende sociale ongelijkheid, biodiversiteitsverlies, economische en gezondheidscrisissen, …: de huidige maatschappelijke problemen zijn complex. De oorzaak ervan hangt samen met ecologisch onhoudbare en sociaal onrechtvaardige structuren, culturen en praktijken. De oplossingen worden internationaal steeds vaker gezocht in het streven naar een duurzamer wereld. 

Daarin krijgen onderwijs in het algemeen en hoger onderwijs in het bijzonder een rol toebedeeld. “Sustainable development begins with education”, zo stelt de UNESCO. Ook de UGent engageert zich met een ambitieuze duurzaamheidsvisie en wil duurzaamheid integreren in haar onderwijs, onderzoek, maatschappelijke dienstverlening en bedrijfsvoering. Bovendien is duurzaamheid een van de zes Universiteitsbrede Beleidskeuzes (UBK’s) van de UGent die door de huidige beleidsploeg naar voren geschoven werden.

Voor de UGent betekent kwaliteitsvol onderwijs per definitie dat er aandacht is voor maatschappelijke tendensen. Daarom zijn in er in haar opleidingsmonitors ook een aantal operationele doelstellingen opgenomen die verwijzen naar dergelijke thema’s. Voor duurzaamheid zijn dat concreet:

  • De opleiding stimuleert multi-, inter- en transdisciplinariteit. Ze moedigt (service)onderwijs aan, zowel vanuit andere faculteiten als vanuit andere studiegebieden uit dezelfde faculteit. De opleiding heeft daarbij aandacht voor de integratie van duurzaamheidsvraagstukken. (DS-0024)
  • De opleiding geeft studenten maximaal kansen om zich te ontplooien binnen de thema’s ‘duurzaamheid, ondernemen en maatschappelijk engagement’ van de UGent. (DS-0031)

Wat verstaat de UGent onder duurzaamheid?

Het begrip ‘duurzame ontwikkeling’ verscheen op heel wat agenda’s door het Brundtland-rapport uit 1987 en de VN-conferentie over Milieu en Ontwikkeling in 1992, ook gekend als de Rio-Conferentie of de Earth Summit. Met de populariteit van het begrip groeide de veelheid aan invullingen ervan. In essentie gaat duurzaamheid over de verhouding tussen ecologische grenzen, sociale rechtvaardigheid en (duurzame) economie. Het is dus een richtinggevend concept waarmee je maatschappelijke keuzes kan aftoetsen aan de (combinatie van) sociale en ecologische consequenties.

Dat duurzaamheidsconcept kan je zowel zwakker als sterker invullen:

  • De zwakke interpretatie wordt weergegeven door het zogenaamde Triple P Model (links). Dat visualiseert duurzaamheid als het streven naar een evenwicht tussen drie dimensies van duurzame ontwikkeling: people, planet en profit. In de praktijk haalt de economische pijler in dat model echter te vaak de bovenhand: economie wordt met andere woorden een doel op zich en de relatie tussen economische groei, planetaire grenzen en toenemende ongelijkheid wordt genegeerd.
  • De sterke interpretatie wordt gevisualiseerd door een genest model (rechts) dat aansluit bij het vakgebied ecological economics en de donuteconomie van Raworth. Deze hiërarchische voorstelling vertrekt vanuit het idee dat economie ten dienste moet staan van een sociaal rechtvaardige samenleving en dat de draagkracht van de planeet niet mag worden overschreden. Een duurzame samenleving is dan een samenleving die het economisch systeem (prosperity) inzet voor een rechtvaardige maatschappij (people) die begrensd wordt door de ecologische draagkracht van de aarde (planet). De invulling van ‘ecologisch duurzame grenzen’ en ‘een aanvaardbare verdeling van middelen tussen mensen’ is daarbij telkens voorwerp van zowel een wetenschappelijk als een maatschappelijk debat. De UGent kiest radicaal voor dit geneste model.

 

Van zwakke (links) naar een sterke (rechts) duurzaamheid

Elke opleiding vult dat duurzaamheidsconcept op een eigen manier in. Ze kunnen zich daarbij laten inspireren door een aantal onderwijsinnovatieprojecten. De expertise uit die projecten wordt nu ingezet bij de faculteiten die een operationele doelstelling formuleerden onder de UBK ‘duurzaamheid’. Ze krijgen daarbij de steun van een opdrachthouder en van het vernieuwde DOWA-ondersteuningsaanbod voor opleidingen. Concreet gaat het om deze onderwijsinnovatieprojecten: 

De resultaten van deze projecten, met heel wat inspiratie voor opleidingen en lesgevers, vind je in de publicatie "Wervende werven en recycleerbare resultaten. Duurzaamheid verankeren in opleidingen aan de UGent" (Vandenplas & Block, 2022).

Hoe vertaal je duurzaamheid in opleidings- en eindcompetenties?

Wat zegt het UGent-competentiemodel over duurzaamheid?

De UGent neemt duurzaamheid ernstig. Het UGent-competentiemodel vermeldt het belang van maatschappelijke impact uitgebreid, zowel expliciet als impliciet. 

Vooral competentiegebied 5 ‘maatschappelijke competentie’ biedt expliciete aanknopingspunten voor duurzaamheid op bachelorniveau (5.5 Duurzame ontwikkeling onderzoeken) en masterniveau (5.5 Systematisch aandacht hebben voor duurzame ontwikkeling in het wetenschappelijk werk). Uitgebreide voorbeelden van UGent-competenties ‘maatschappelijke competentie’ vind je in dit geïllustreerde UGent-competentiemodel

Ook in verschillende andere competentiegebieden vinden we competenties die raakvlakken hebben met duurzaamheidscompetenties of die relevant zijn bij het bestuderen van duurzaamheidsuitdagingen. Enkele voorbeelden daarvan zijn:

  • creativiteit tonen om nieuwe verbanden en gezichtspunten te ontdekken. (competentie 2.5 (BA))
  • problemen systematisch vanuit meerdere perspectieven benaderen (multiperspectivisme). (competentie 3.6 (MA))
  • samenwerken in een academische context. (competentie 4.4 (BA))
  • samenwerken in een (academische) multidisciplinaire omgeving. (competentie 4.4 (MA))

Wat zijn voorbeelden van competenties duurzaamheid?

Elke opleiding moet die UGent-competenties duurzaamheid naar concretere competenties vertalen, opleidingscompetenties (op opleidingsniveau) dan wel eindcompetenties (op opleidingsonderdeelniveau). De centrale vraag daarbij is: wat moeten afgestudeerde bachelors en masterstudenten kennen, kunnen en zijn om een rol te kunnen spelen in een meer duurzame samenleving?

Op niveau van de opleiding

  • duurzame ontwikkeling onderzoeken vanuit een langetermijnperspectief. (Bachelor of Arts in de geschiedenis)
  • innovatieve en duurzame oplossingen voorstellen voor de analyse van bedrijfskundige vraagstukken. (Master of Science in de handelswetenschappen)
  • zich bewust zijn van de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de jurist, ook inzake de oplossing van duurzaamheidsvraagstukken. (Master of Laws in de rechten)

Op niveau van opleidingsonderdelen

Opleidingsonderdelen met duurzaamheid als centraal thema

  • Het universiteitsbrede opleidingsonderdeel Duurzaamheidsdenken (K001339) is een keuzevak van 5 studiepunten. Elke student kan het volgen: er is geen voorkennis vereist. Het vak geeft je studenten de mogelijkheid om samen met studenten uit andere opleidingen rond een wisselend jaarthema te werken. Na enkele brede inleidende lessen die focussen op basisbegrippen en methodologie, verdiepen de studenten zich in kleine groepen in een duurzaamheidskwestie aan de hand van verschillende methoden en technieken. Eindcompetenties zijn:
    • de kernbegrippen inzake duurzame ontwikkeling, duurzaamheid en/of transitiekaders correct hanteren; op een inter- en transdisciplinaire manier de probleemstelling rond de jaarthema's kritisch en onderbouwd formuleren.
    • de contouren van duurzaamheidsvraagstukken schetsen rekening houdend met meerdere perspectieven.  
    • een eigen normatieve stellingname rond de jaarthema's ontwikkelen en onderbouwen.
    • vormelijk en inhoudelijk sterk rapporteren en presenteren over een duurzaamheidsprobleem.
  • de politieke implicaties van mogelijke oplossingen voor duurzaamheidsvraagstukken kunnen duiden en analyseren. (Politieke vraagstukken van duurzaamheid (K001013))

Opleidingsonderdelen met duurzaamheid als subthema

  • milieuproblemen en duurzaamheidsvraagstukken analyseren en een zelfstandige visie hebben op onderwerpen en vraagstukken van het internationaal en Europees milieurecht. (eindcompetentie in MA rechten, opleidingsonderdeel Internationaal en Europees milieurecht (B001699))

Meer weten over duurzaamheidscompetenties?

In de voorbije jaren is heel wat onderzoek verricht naar duurzaamheidscompetenties in de context van het hoger onderwijs. Laat je inspireren door deze publicaties voor je eigen opleidings- en eindcompetenties:

Hoe werk je aan duurzaamheid in onderwijs- en leeractiviteiten?

Wil je meer duurzaamheid in je opleiding integreren, dan dringt een grondige discussie over de visie en de organisatie van de opleiding zich op. Je kan al heel wat bereiken met laagdrempelige werkvormen die minder inspanningen vergen, maar werkvormen die zich het best lenen om aan duurzaamheid te werken, best geïntegreerd in een leerlijn duurzaamheid, vragen soms meer tijd en personeelsinzet. Soms is het immers nodig om het aantal studenten per groep beperkt te houden. Hier is dus een belangrijke rol weggelegd voor de opleidingscommissie.

Om uit te maken hoe jouw opleiding duurzaamheid het best integreert in onderwijs- en leeractiviteiten, volg je deze stappen:

Inventariseer

  • In welke opleidingsonderdelen zitten nu al (aspecten van) duurzaamheidseducatie? Dikwijls zijn dit er een pak meer dan je op het eerste gezicht denkt. 
  • Laat je inspireren door het zelfanalysekader dat gebruikt werd in de piloottrajecten.

Leg de finaliteit van de opleiding op vlak van duurzaamheid vast

  • Op welke manieren kan de expertise van je afgestudeerde studenten bijdragen aan een duurzame samenleving? 
  • Welke kennis, vaardigheden en attitudes moeten afgestudeerden verwerven om op een genuanceerde en creatieve manier om te gaan met duurzaamheidsuitdagingen?
  • Met andere woorden: bepaal welke duurzaamheidscompetenties in de opleiding aan bod moeten komen.

Analyseer de leemtes 

  • Welke duurzaamheidscompetenties komen nog onvoldoende aan bod? 
  • Op welke momenten in het curriculum kunnen die ingepast worden? 
  • In welke opleidingsonderdelen kunnen deze competenties aan bod komen en welke variatie aan werkvormen is daar het meest voor geschikt?

Beslis daarna welke werkvormen haalbaar zijn voor je opleiding.

Laagdrempelige werkvormen

Voor heel wat opleidingen zijn inhoudelijke aanknopingspunten met duurzaamheidsthema’s niet zo ver te zoeken. Laagdrempelige werkvormen die je makkelijk in één opleidingsonderdeel kan inplannen zijn bijvoorbeeld: 

  • Plaats een voorbeeld of case expliciet in een duurzaamheidsperspectief door ook ecologische en sociale consequenties van een voorgestelde oplossing te belichten. 
  • Besteed aandacht aan de complexiteit van een duurzaamheidsuitdaging door je denkproces te expliciteren. Stel belangrijke vragen luidop: welke stakeholders zijn betrokken in een duurzaamheidsuitdaging, welke elementen spelen daarin een rol, welke stappen kan je zetten naar mogelijke oplossingen?
  • Geef een aantal lessen over duurzaamheid in een opleidingsonderdeel. 
  • Organiseer een projectwerk rond een duurzaamheidsuitdaging (rollenspel, student led education, community service learning, ...).

Praktijkvoorbeelden van laagdrempelige werkvormen zijn:

Een duurzaamheidscasus verwerken in een opleidingsonderdeel (2e BA Rechten, Omgevingsrecht (B001319))

“In de voorafgaande lessen wordt uitleg gegeven over het concept duurzame ontwikkeling en hoe dit is ingebed in het recht."

In deze les:

  • wordt toegelicht wat de klimaatverandering inhoudt en wat de oorzaken en gevolgen ervan zijn,
  • worden instrumenten zoals verhandelbare emissierechten besproken, die naast de traditionele command and control-instrumenten worden toegepast in het milieubeleid
  • komt de klimaatzaak aan bod als voorbeeld van een milieuprobleem waarbij de politiek nalaat om maatregelen te nemen die ver genoeg gaan, waardoor verontruste burgers naar de rechter trekken, in de hoop dat die de overheid zal verplichten om strenge milieumaatregelen te nemen.

De klimaatzaak is een voorbeeld van een ‘positieve vordering’ (de burgers vragen aan de rechter dat de overheid strengere milieumaatregelen neemt) in tegenstelling tot de vele ‘negatieve’ vorderingen (de burgers willen via de rechter een beslissing van de overheid ongedaan maken, bv. een onteigening, een milieuvergunning, een ruimtelijk plan). Bij die laatste soort vordering speelt dikwijls het NIMBY-syndroom, terwijl de positieve vorderingen iets vrij nieuws zijn in het rechte en de maatschappij globaal duurzamer proberen te maken. Deze positieve vorderingen zijn ook vanuit juridisch opzicht interessant. Zo roepen ze vragen op over de scheiding tussen uitvoerende en rechterlijke macht, over de grenzen van de democratie, over de rol van de wetenschap in rechterlijke uitspraken, …

Hierbij geeft de lesgever blijk van een wetenschappelijke ingesteldheid en kritische houding ten opzichte van het omgevingsrecht en zijn maatschappelijke factoren, en probeert hij een positieve ingesteldheid ten opzichte van duurzame ontwikkeling over te brengen.”

Een actueel duurzaamheidsvraagstuk in verschillende opleidingsonderdelen

De werkgroep duurzaamheid van de opleiding Rechten greep de actuele COVID-19 crisis aan als voorbeeld: in deze paper wordt uitgelegd hoe de verschillende rechtsgebieden daar aanknopingspunten kunnen vinden.

The bigger picture: duurzaamheid, maatschappelijk engagement en ondernemen

The bigger picture omvat een introductievoormiddag aan het begin van het academiejaar voor alle studenten uit de 1e BA Handelswetenschappen over duurzaamheid, maatschappelijk engagement en ondernemen en over de manier waarop dit aan bod komt in de eigen opleiding en het werkveld:

“Het doel van deze introductievoormiddag is om de studenten van bij de start van de opleiding vertrouwd te maken met de speerpunten duurzaamheid, maatschappelijk engagement en ondernemen. Deze speerpunten zijn bovendien nauw met elkaar verboden. Naast een algemene introductie over duurzaamheid en ondernemerschap, komen ook telkens gastsprekers aan het woord die het belang van duurzaamheid en duurzaam ondernemerschap onderstrepen. Zo kwam in de editie van 2019 Jeroen Vereecke spreken over Robinetto en Eva Biltereyst over het CSR-beleid bij Colruyt. Tot slot brachten een aantal oud-studenten praktijkgetuigenissen over hoe zij zelf aan de slag gingen met duurzaamheid, maatschappelijk engagement en ondernemerschap.

Deze introductievoormiddag was één van de vele acties die de opleiding Handelswetenschappen onderneemt om duurzaamheid volledig te integreren. Deze acties kwamen er naar aanleiding van een veranderingstraject dat de volledige opleiding in 2015 en 2016 doorliep om enerzijds een visie te ontwikkelen over duurzaamheid in de opleiding en anderzijds een transitiepad uit te stippelen om duurzaamheid meer te integreren in de opleiding. Achtergrondinformatie, de ‘lessons learned’ en de resultaten van dit traject vind je in de publicatie Duurzame ontwikkeling als een rode draad. Opleidingen aan de Universiteit Gent in transitie.

Een opleidingsonderdeel duurzaamheid

Een andere manier om duurzaamheid in het opleidingsprogramma een plaats te geven is er een volledig opleidingsonderdeel aan te wijden.

  • Een voordeel is dat studenten informatie gebald en overzichtelijk aangeboden krijgen. 
  • Een nadeel is dat andere lesgevers de indruk krijgen dat duurzaamheid ‘gecoverd’ is en niet meer aan bod laten komen in het eigen opleidingsonderdeel: de fundamentele complexiteit van duurzaamheidskwesties gaat dan verloren. Dat is jammer: een wicked issue als duurzaamheid benader je best interdisciplinair en/of transdisciplinair
  • Kortom: een opleidingsonderdeel ‘duurzaamheid’ krijgt best een plaats in een gedragen visie of een samenhangende leerlijn.
  • Community Service Learning (CSL) is een onderwijsvorm waarbij studenten de theorie toepassen tijdens een concreet maatschappelijk engagement binnen of buiten de universiteitsmuren. De studiedag 'Service-learning voor duurzaamheid' van het Vlaams Netwerk voor Service-Learning in het Hoger Onderwijs focuste op de vraag hoe 'duurzaamheid' en 'CSL' elkaar kunnen versterken. Bekijk hier de opnames en presentaties, o.a. de keynote “Duurzaamheid versterkt CSL-projecten – CSL versterkt duurzaamheidseducatie”.

Een leerlijn duurzaamheid

Wil je op een meer gestructureerde manier meer duurzaamheid in je opleiding integreren, dan kan je kiezen voor een leerlijn duurzaamheid. Zo laat je studenten de duurzaamheidscompetenties stapsgewijs verwerven. Je kan de volledige opleiding ook heroriënteren.

Een praktijkvoorbeeld van een leerlijn duurzaamheid is die van de opleiding Werktuigkunde-Elektrotechniek – een doelstelling van het actieplan dat er kwam na een onderwijsinnovatieproject:

“Doelstelling 1: Een leerlijn om duurzaamheid structureel te verankeren in het curriculum

Uit de inventarisatie van de huidige stand van zaken blijkt dat duurzame ontwikkeling momenteel al aan bod komt doorheen de opleiding. Dit gebeurt echter op een enigszins versnipperde en misschien eerder impliciete manier en studenten zien niet altijd een duidelijke link tussen leerinhouden en duurzaamheid. Bovendien is het niet duidelijk of alle voor de opleiding relevante aspecten van duurzaamheid voldoende aandacht krijgen. Een eerste, belangrijke doelstelling is dan ook om te komen tot een leerlijn om duurzaamheid substantieel, geïntegreerd en coherent in te bedden in het curriculum. Lees meer in de publicatie Duurzame ontwikkeling als een rode draad. Opleidingen aan de Universiteit Gent in transitie.

Hoe toets je duurzaamheid?

De evaluatie van duurzaamheidscompetenties vraagt om aandachtspunten op zowel opleidings- als opleidingsonderdeelniveau. Terwijl de opleiding zich vooral richt op het totaalplaatje van het toetsen van duurzaamheidscompetenties, zijn het de opleidingsonderdelen waarin (aspecten van) de diversiteitscompetenties concreet getoetst worden.

Hoe toets je opleidingscompetenties duurzaamheid in een opleiding?

  • Concretiseer in de toetsvisie van de opleiding hoe duurzaamheidscompetenties getoetst worden.
  • Zorg binnen het programma van de opleiding voor voldoende momenten waarop je de opleidingscompetenties (incl. duurzaamheidscompetenties) evalueert. Elke opleidingscompetentie moet minimaal tweemaal getoetst worden binnen de opleiding (cf. toetsprincipe 3). Een handig instrument om na te gaan of dat gebeurt, is de competentiematrix. Die brengt nauwgezet in kaart binnen welke opleidingsonderdelen, hoe en welke aspecten van bepaalde opleidingscompetenties voorkomen binnen de onderwijs- en leeractiviteiten én toetsing van de opleiding in zijn geheel. Immers: de opleidingscompetenties worden concreter vertaald in eindcompetenties van opleidingsonderdelen; de leerkansen om de opleidingscompetenties te verwerven worden aangeboden in de onderwijs- en leeractiviteiten van opleidingsonderdelen; en ook de toetsing van de opleidingscompetenties gebeurt via de evaluatie van de eindcompetenties van opleidingsonderdelen.
  • Zet doorheen de opleiding een geschikte mix aan evaluatievormen in om het brede scala van duurzaamheidscompetenties, gaande van kennis over duurzaamheid, over vaardigheden als het analyseren van een complex probleem tot attitudes als actiegerichtheid. Bewaak binnen de opleiding de variatie aan evaluatievormen om de duurzaamheidscompetenties goed af te dekken in de toetsing.
  • Stem de evaluaties van duurzaamheidscompetenties binnen de opleiding op elkaar af. Opleidingen met een leerlijn duurzaamheid bouwen die competenties gradueel in doorheen de opleiding en stemmen de evaluatie ervan automatisch onderling goed af. Heeft een opleiding geen leerlijn? Dan kunnen de evaluaties op elkaar worden afgestemd via een gezamenlijke set aan evaluatiecriteria of een rubric in verschillende projecten of opleidingsonderdelen.

Hoe toets je eindcompetenties duurzaamheid in een opleidingsonderdeel?

Geef voldoende gewicht aan duurzaamheid

Maak duidelijk dat duurzaamheid of duurzaamheidsaspecten van de lessen ook tot de leerstof behoren. De praktijk leert dat de mededeling dat ‘dit een vraag kan zijn op het examen’ wonderen verricht. Vermeld ook in het geval van een gastles over duurzaamheid dat die tot de leerstof behoort.  

Kijk voorbij het traditionele schriftelijke of mondelinge examen 

Duurzaamheidscompetenties omvatten kennis, vaardigheden en attitudes. Verschillende evaluatievormen combineren is dikwijls een goed idee. Een traditioneel examen kan zeker bepaalde aspecten van duurzaamheidscompetenties toetsen, zoals bijvoorbeeld inzicht in complexe systemen of kritisch kunnen reflecteren. Bij duurzaamheidseducatie streef je echter vaak ook hogere-orde-leerdoelen na, zoals analyseren, relateren en creëren, of beoog je dat studenten bepaalde attitudes ontwikkelen. Die zijn moeilijker te toetsen via klassieke evaluatievormen, maar vragen veeleer werk- en evaluatievormen zoals observaties, papers, presentaties, enzovoort. Zo kan je bijvoorbeeld aan de hand van een portfolio de mate van reflectie opvolgen, met een individuele opdracht de disciplinaire kennis nagaan en via een interdisciplinaire groepsopdracht in de vorm van een verslag of presentatie de integratie beoordelen. Door samenwerkingsvaardigheden te laten beoordelen via peer assessment kan je studenten ook meer betrekken bij de evaluatie.

Gebruik een rubric voor complexe vaardigheden en attitudes 

Bij duurzaamheidsvraagstukken is er vaak geen eenduidig antwoord te formuleren. Wil je studenten toch kunnen beoordelen, werk dan met iets ruimere evaluatiecriteria, gebaseerd op je leerdoelen, aangevuld met niveaus of standaarden waarmee je aangeeft in hoeverre aan ieder criterium is voldaan. Rubrics geven de combinatie van evaluatiecriteria en niveaus of standaarden handig weer.

Evalueer product, proces en/of reflectie

Denk bij het evalueren van vaardigheden en attitudes in bijvoorbeeld projectwerk ook goed na of je het eindresultaat wil beoordelen, het proces om tot dat resultaat te komen en de reflectie hierop, of een combinatie. Het proces kan je toetsen door een portfolio bij te houden van de stappen in het proces, al dan niet gekoppeld aan een reflectie daarover. Stel voor elk van die componenten in de beoordeling (product, proces, reflectie,…) heldere evaluatiecriteria op.

Als je peilt naar normatieve stellingnames, geef de studenten dan expliciet mee dat je niet de keuze van hun opinie of standpunt beoordeelt, maar wel de manier waarop ze die hoe onderbouwen. Licht dat ook toe in een opdracht (bv. “Bij de beoordeling van deze slotopdracht kijken we vooral naar de argumentatie die is ontwikkeld rond je standpunt, positie of opinie, niet op de keuze of radicaliteit ervan.”)

Neem duurzaamheid mee als criterium in beoordelingsformulieren bachelorproef, masterproef of stage

In de masterproef en stage tonen afgestudeerden in spe dat ze de verworven kennis en vaardigheden geïntegreerd kunnen toepassen. Daarom vormen die beide evaluatievormen een uitstekend aangrijpingspunt om te reflecteren over de links die ze al dan niet zien tussen hun onderzoek of stage en sociale en/of ecologische aspecten van duurzaamheid.

Meer weten?

Contacteer Team Onderwijsondersteuning: onderwijsondersteuning@ugent.be

Lees de bronnen waarop deze onderwijstip is gebaseerd:

  • Block, T., Van Poeck, K., Östman, L. (2019). Tackling wicked problems in teaching and learning. Sustainability issues as knowledge, ethical and political challenges. In: Van Poeck, K., Östman, L. & Öhman, J. (Ed.) Sustainable Development Teaching: Ethical and Political Challenges. London: Routledge, pp.28-39
  • Block T. en Paredis E. (2019) Het politieke karakter van duurzaamheidsvraagstukken. In: Coene J., Raeymaeckers P., Hubeau B., Marchal S., Remmen R. en Van Haarlem A. (red.) Armoede en Sociale Uitsluiting, Jaarboek 2019, Acco: Leuven/Den Haag, pp.47-66. 
  • Stappenplan voor ondersteuning van faculteiten die een operationele doelstelling formuleerden onder de UBK ‘duurzaamheid’ (intern UGent document).

UGent-Praktijken

Laatst aangepast 8 juli 2024 14:15